Tegen
de avond van 18 september is de situatie alsvolgt:
Het 2nd Parachute Battalion
(Lt. Col. Frost) aangevuld met enkele andere eenheden (totaal ongeveer 750 man) heeft het
doel bereikt en houd de omgeving van de oprit van de verkeersbrug aan de noordkant van de
rivier bezet. Ze hebben zich verschanst in de gebouwen.
Het 3rd battalion is in de
nacht van 17 op 18 september niet verder opgetrokken en heeft deze doorgebracht in
Oosterbeek. Zij vervolgen hun opmars om 4.30 uur in de ochtend en om ongeveer 7.00 uur
arriveren de voorste gelederen van het 3rd Parachute Battalion (Lt. Col. Fitch) bij het
Rijnhotel. Hier stopt Fitch en constateert hij dat zijn eenheid door oponthoud onderweg is
opgesplitst in een aantal groepen. Bovendien is hij in gezelschap van Generaal Urquhart en
Brigadier Lathbury. Daarom stopt Fitch de opmars om te wachten op de rest van zijn eenheid
om daarna de opmars voort te kunnen zetten. Ze liggen onder vuur en bij een wisseling van
positie raken Urquhart en Latbury de anderen kwijt. Ze worden omsingeld en zijn
uiteindelijk gedwongen om in een huis 12 uur lang te schuilen. Er rest Fitch niets anders
dan te wachten op hulp.
Er zijn een aantal eenheden op weg om ze te
versterken. Dit zijn het 2nd Battalion van het South Staffordshire Regiment (1st
Airblanding Brigade) en het 11th Parachute Battalion (4th Parachute Brigade). Met deze
versterkingen zal op de 19de worden geprobeerd om door te breken. De resterende eenheden
van de 4th Parachute Brigade bevinden zich in Wolfheze en ten westen daarvan, zij zullen
langs de spoorlijn oprukken naar Arnhem. De opmars van de 4th Parachute Brigade loopt
echter vast op de 19de bij Wolfheze en op de 20ste bij Oosterbeek. Wanneer ze verder
oostwaarts oprukken hebben ze zoveel verliezen geleden dat er nog slechts 200 man over
zijn. De aanval wordt afgebroken en de eenheden worden terug getrokken om de omgeving van
het hoofdkwartier bij Hartenstein te verdedigen.
In de vroege ochtend van dinsdag 19 september wordt de
aanval ingezet. De twee battalions van de 1st Parachute Brigade via 'Onderlangs' (de
benedenroute langs de rivier) en de andere twee battalions via ' Bovenover' de
Utrechtseweg langs het St. Elisabeth Gasthuis Ziekenhuis. De actie vind plaats in een
nauwe corridor met aan beide zijden een tweetal geografische obstakels. Aan de noordkant
de diepe geul waar de spoorweg doorheen loopt en aan de zuidkant de rivier.
Via de beneden route onderlangs lukt het met veel moeite
om de oude haven te bereiken. Maar de troepen worden terug gedrongen door een frontale
aanval van de vijand. Deze aanval wordt ondersteund door een moordend vuur vanaf de
overkant van de rivier waar machinegeweren en zware 88mm kanonnen staan opsteld nabij de
steenfabriek. Met een uiterste inspanning weten minder dan 100 man zich terug te trekken
op hun oude positie nabij het Rijnhotel.
De aanval bovenlangs verloopt zeer moeizaam en komt niet
verder dan het Gemeente Museum. Het lukt de troepen om de tegenaanvallen af te slaan maar
uiteindelijk moet men hier buigen voor een overmacht. De Duitsers zetten een groot aantal
gemotoriseerde kanonnen in en hier zijn de Britten niet tegen op gewassen. Ook de kanonnen
en machine geweren aan de overkant van de rivier doen vernietigend werk. Ook hier wordt
men terug gedreven naar ' Onderlangs'. Rond onderlangs ontstaan verwarrende gevechten
zoals typerend voor de hele slag om Arnhem. In de gebouwen zijn de verdiepingen dan weer
in Duitse handen, dan weer in Britse.
click op de kaart voor een grotere afbeelding
Door de kleine terreinwinst is het nu voor Urquhart
mogelijk om zijn schuilplaats te verlaten en terug te keren naar zijn hoofdkwartier te
Oosterbeek. Intussen zijn ook alle pogingen die op de 19de worden ondernomen om de troepen
bij de brug te bereiken mislukt. Ook hier zijn zware verliezen geleden en er blijft niets
anders over dan de overgebleven eenheden van het 1st, 3rd en 11th Parachute Battalion en
het 2nd Battalion van The South Staffordshire Regiment samen te voegen en terug te trekken
naar Oosterbeek. Hier zullen ze worden ingezet in de verdediging van een gebied die de
vorm van een hoefijzer heeft. Vanaf dat moment een gevechtseenheid vormend die we vanaf
dat moment de 'Lonsdale Force' noemen. Dit omdat de commandant van deze groep de Britse
Majoor Lonsdale is. We zien bij de Britten nu hetzelfde gebeuren als bij de Duitsers.
Echte complete militaire eenheden zijn er niet meer en dus worden uit diverse eenheden
gevechtsgroepen gevormd. Meestal vernoemd naar de eerste commandant van zo'n
gevechtsgroep. Bij de Duitsers noemen we dit 'Kampfgruppe'.
|